Het lijkt erop dat JavaScript is uitgeschakeld. Schakel dit in om ervoor te zorgen dat deze website correct werkt.

Kinkhoest

Kinkhoest is een infectie van de luchtwegen. De infectie wordt veroorzaakt door een bacterie. Deze bacterie, Bordetella pertussis, is in staat om een gifstof aan te maken in de luchtwegen. Door deze gifstof ontstaan hoestbuien. De hoestbuien zijn hardnekkig en kunnen lang aanhouden. Kinkhoest valt onder de besmettelijke ziekten en kan een gevaar vormen voor bepaalde risicogroepen. Als je kinkhoest hebt, heb je last van je keel, luchtpijp en neus, met als gevolg dat je erg veel moet hoesten. Je kunt wel 3 tot 4 maanden last hebben van het hoesten. Tussen de tijd van besmetting en het daadwerkelijk hoesten zit ongeveer 7 tot 10 dagen.

Wanneer je kinkhoest hebt kun je dit herkennen aan de volgende signalen:

  • In beginsel heb je een normale neusverkoudheid, je krijgt koorts en de verkoudheid wordt steeds heftiger.
  • Daarna begin je te hoesten en kun je zelfs taai slijm ophoesten. Het hoesten houdt lang aan en soms heb je last van droge hoest. Vooral de nachten zijn dan erg zwaar. Door de hoestbuien kun je kortademig worden en kun je last hebben van misselijkheid en overgeven
  • Je loopt een longontsteking op
  • Bij jonge kinderen kan een zuurstoktekort ontstaan waardoor ze een hersenbloeding kunnen oplopen
  • Kinderen die al ingeënt zijn en gezonde volwassenen zullen alleen last hebben van aanhoudende hoestbuien.
  • Na verloop van tijd wordt het wel minder en heb je alleen nog last van losse hoest

Hoe raak je besmet?

Door het hoesten kun je ook andere mensen besmetten. Mensen in je directe omgeving lopen de meeste kans om besmet te worden. Moeders kunnen hun baby’s daarom heel snel besmetten met kinkhoest. Ook andere gezinsleden zoals broertjes en zusjes kunnen besmet raken. Je kunt in je leven ook meerdere keren besmet raken met kinkhoest. Het werkt niet zo zoals bij andere ziektes zoals de mazelen die maar eens in je leven kunnen voorkomen. Je lichaam wordt niet resistent tegen de bacterie die voor de infectie zorgt.

Besmetting wordt wel tegengegaan door zoveel mogelijk mensen in te enten tegen kinkhoest. Sinds 1957 krijgen alle kinderen een kinkhoestvaccinatie. De vaccinatie is opgenomen in het Rijksvaccinatieprogramma. De kinderen worden via het consultatiebureau opgeroepen om de vaccinatie te krijgen. Er is een hoge dekkingsgraad van ingeënte personen in Nederland. Maar liefst 97 % is ingeënt tegen kinkhoest. De vaccinatie is echter niet een eenmalige vaccinatie die je je hele leven kan beschermen tegen kinkhoest. Kinkhoest kan namelijk een paar nadat je gevaccineerd bent toch de kop op zetten. De vaccinatie geeft daarna namelijk niet de volledige bescherming meer. Het is daarom belangrijk dat je niet alleen kinderen en baby’s inent, maar ook volwassenen.

Als je niet ingeënt bent loop je eerder de kans om kinkhoest te krijgen. Kinderen zijn daarbij een risicogroep. Hoe jonger het kind, hoe kwetsbaarder het is om de ziekte op te lopen. Ook als de kinderen al een zwakke gezondheid hebben zal de kinkhoest eerder kunnen toeslaan.

Zwangere vrouwen vormen ook een risico voor hun eigen kind als ze kinkhoest hebben. ze kunnen kinkhoest namelijk overdragen aan hun kind wanneer het geboren is.

Besmetting van kinkhoest voorkomen

Wanneer je wel eerder bent ingeënt zal de kinkhoest wel in een mildere vorm komen. Het RIVM blijft ook steeds onderzoeken hoe ze de vaccins kunnen verbeteren zodat de bescherming beter is en langer kan duren. Er wordt namelijk in de afgelopen decennia een toename van het aantal gevallen van kinkhoest waargenomen, ook bij volwassenen. Voor volwassenen heeft kinkhoest geen vertrekkende gevolgen. Voor baby’s en jonge kinderen kan er echter wel blijvend letsel ontstaan of is er zelfs kans op overlijden.

Alle kinderen vanaf 2 maanden worden daarom ingeënt tegen kinkhoest. De vaccinatie van kinkhoest zit in de DKTPHib-inentingen. De K staat voor de Kinkhoest. Wanneer een kind ingeënt is kan het nog wel kinkhoest oplopen, maar dan is dit in een mildere vorm dan wanneer het kind niet ingeënt zou zijn.

Zelf kun je ook maatregelen nemen om een besmetting te voorkomen:

  • Besmetting wordt veroorzaakt door het hoesten. Hoest daarom in een papieren zakdoekje en was je handen daarna.
  • Als je geen zakdoekje bij de hand hebt, moet je in je handen hoesten en daarna je handen goed wassen.
  • Houd bij baby’s die pas geboren zijn en nog niet zijn ingeënt iedereen weg die hoest of niest. Zij zijn namelijk het kwetsbaarst.

Kinkhoest is te behandelen met een antibiotica. Je huisarts kan een kuur antibiotica voorschrijven. Met de antibiotica worden de symptomen van kinkhoest tegen gegaan. Op die manier heb je minder klachten en wordt je pijn verlicht. Ook de kans op besmetting wordt dan kleiner.