Het lijkt erop dat JavaScript is uitgeschakeld. Schakel dit in om ervoor te zorgen dat deze website correct werkt.

Aids

De term AIDS is een afkorting van de Engelse benaming Acquired Immune Deficiency Syndrome of Acquired Immunodeficiency Syndrome (vertaald naar het Nederlands: verworven immunodeficiëntiesyndroom). Het betreft een ziekte die wordt veroorzaakt door een besmetting met het retrovirus hiv. Eind jaren zeventig en begin jaren tachtig van de vorige eeuw was dit nog een onbekende ziekte die wel steeds vaker slachtoffers eiste.

De oorzaak van AIDS

In de eerste tien jaar na de ontdekking van deze ziekte was AIDS een ziekte, die meestal al na een korte tijd een fatale afloop kende. De ziekte wordt veroorzaakt door een besmetting met het HIV-virus dat kan worden overdragen op het ogenblik dat slijmvliezen of bloed met een besmette lichaamsvloeistof in aanraking komen. Je kunt dus besmet raken als je slijmvliezen of bloed in contact komt met lichaamssappen van een besmet persoon. Er kan een overdracht van het virus plaatsvinden via besmet:

Je kunt dus op een aantal verschillende manier besmet raken, namelijk door:

  • het hebben van:
    • vaginale seks,
    • orale seks,
    • anale seks,
  • het ondergaan van een bloedtransfusie met besmet bloed,
  • het gebruiken van besmette injectienaalden,
  • een overdracht van moeder op:
    • een ongeboren kind,
    • kind tijdens de geboorte,
    • kind via de moedermelk.

Het HIV-virus

Elk virus heeft een bepaalde tijd nodig om iemand ziek te maken. De tijd die ligt tussen het moment van besmetting en het uitbreken van de ziekte wordt de incubatietijd genoemd. In het geval van aids zal de gemiddelde incubatietijd 9 tot 10 jaar bedragen. Na het verstrijken van deze periode zul je pas echt ziek worden en kun je gediagnosticeerd worden met aids. Gedurende de incubatietijd zul je overigens wel als seropositief getest kunnen worden.

Het syndroom AIDS zal bij de mens doorgaans worden veroorzaakt door het hiv-1 virus. Door deskundigen is een stamboom van virussen gemaakt die AIDS kunnen veroorzaken. Hierbij zal er een onderscheid worden gemaakt tussen de menselijke virussen (hiv) en de apenvirussen. De apenvirussen worden aangeduid als Simian Immunodeficiency Virus, ofwel afgekort SIV. De aapvirussen kunnen onderverdeeld worden in:

  • het chimpanseevirus,
  • het roodkopmangabévirus
  • diverse meerkatvirussen.

De mensvirussen kunnen op hun beurt weer worden onderverdeeld in het hiv-1 virus, dat veel voorkomt, en het hiv-2 virus, dat vrij zeldzaam is en voornamelijk in het westen van Afrika voorkomt. Indien je besmet raakt met hiv-1 dan zal dit, indien je niet wordt behandeld, dodelijk zijn. Mensen die echter met hiv-2 worden besmet, zullen niet in alle gevallen ook AIDS ontwikkelen.

Wat is een virus?

In tegenstelling tot bijvoorbeeld een bacterie is een virus geen cel die over eigen enzymen beschikt waarmee er een stofwisseling kan plaatsvinden. Een virus zal voor zijn vermenigvuldiging dan ook afhankelijk zijn van levende cellen. Om die reden zal een virus in levende lichaamscellen binnendringen en daar nieuwe virusdeeltjes produceren die identiek zijn aan het oorspronkelijke virus. Het virale RNA zal door enzymen ‘worden omgezet in viraal DNA. Nadat het virale DNA in het DNA van een gastheercel binnen is gedrongen, zal deze aan worden gezet tot de productie van viraal RNA voor het betreffende virus.

Snelle mutatie van het HIV-virus

Het genetisch materiaal van een virus heeft een omhulsel dat bestaat uit eiwitten. In een heleboel gevallen slagen wetenschappers erin om een vaccin te ontwikkelen tegen een bepaald virus. Dit wordt dan gedaan door antistoffen tegen die eiwitten op te laten wekken.

De eiwitten in het hiv virus kunnen helaas erg snel veranderen (muteren) waardoor het bestrijden erg lastig wordt. Tot op de dag van vandaag is de wetenschap er dan ook niet in geslaagd om een vaccin te ontwikkelen dat de productie van antistoffen zal bevorderen. Deze antistoffen zullen immers maar tegen één vorm van het eiwitomhulsel helpen. Het eiwit kan vrij snel verder muteren waardoor een vaccin geen blijvend effect zal hebben.

Een ander nadeel van deze snelle mutatie van het hiv virus is dat het zelf niet kan worden opgespoord. De ziekte kan alleen vast worden gesteld door het testen van het bloed op de aanwezigheid van typische antistoffen.

Symptomen van AIDS

Een infectie met het hiv virus heeft een algemene immunodeficiëntie tot gevolg. Met andere woorden: de specifieke afweer van het lichaam zal dan af worden gebroken. Er is sprake van AIDS indien er per microliter bloed nog maar 200 ) of minder) T-helpercellen worden gevonden. Door de verminderde afweer zul je veel gevoeliger voor infecties worden.

Mensen die lijden aan AIDS worden niet alleen sneller ziek maar zullen ook aan meerdere ziekten op hetzelfde moment kunnen lijden. Verder kunnen ziektekiemen, die voor gezonde mensen onschuldig zijn, voor iemand met AIDS voor ernstige, en zelfs dodelijke, complicaties zorgen. Iemand met AIDS kan te maken krijgen met:

  • herpesinfecties,
  • chronische diarree,
  • longaandoeningen,
  • kanker, (vooral kaposisarcoom),
  • acute necrotiserende ulceratieve gingivitis,
  • schimmelinfecties.