Faalangst is niet ongewoon, maar liefst 1 op de 10 kinderen heeft faalangst. Het kan ertoe leiden dat je kind onderpresteert, een negatief zelfbeeld heeft en zelfs lichamelijke klachten krijgt. Hoe kan je als ouder je kind helpen?
1.Geef het goede voorbeeld
Laat aan je kind zien dat jij ook fouten maakt. Fouten maken hoort bij het leven en is helemaal niet erg. Toon je kind hoe jij met je fouten omgaat en creëer een goede sfeer.
2.Geef complimentjes
Kinderen die faalangst hebben zijn erg streng voor zichzelf. Ze stellen hoge eisen aan zichzelf waar ze nooit aan kunnen voldoen. Geef je kind kleine complimentjes en positieve reacties. Waardeer niet alleen prestaties en resultaten en kijk vooral naar inspanning en inzet.
3.Laat je kind weten dat het fouten mag maken
Wees niet te streng voor je kind, laat het weten dat het niet perfect hoeft te zijn. Geef je kind de ruimte die het nodig heeft om fouten te maken en te experimenteren.
4.Geef je kind taakjes
Geef je kind taakjes waarvan je zeker weet dat hij/zij het aankan. Boterhammen smeren, torens bouwen, bladeren harken… gebruik je verbeelding! Geef je kind na afloop complimentjes, het zelfvertrouwen van je kind zal groter worden.
5.Laat je kind problemen zelf oplossen
We willen onze kinderen graag beschermen, maar dat is niet altijd goed. Geef je kind de ruimte om problemen zelf op te lossen, doe het niet voor hen.
6.Vergelijk je kind niet met anderen
Het is geen goed idee om de resultaten van je kind te vergelijken met de resultaten van andere kinderen. Elk kind is uniek. Je kind heeft zijn eigen kwaliteiten en talenten.
7.Een goede balans zoeken
Help je kind met het zoeken naar een goede inspanning-ontspanning balans.
8.Praat met de leraar van je kind
Het is belangrijk om de leraar van je kind in te lichten over het probleem. Zo krijgt je kind ook op school een gepaste aanpak.
9.Praat met je kind
Laat je kind weten dat faalangst niet ongewoon is, er zijn enorm veel kinderen die hetzelfde probleem hebben. Als je kind weet dat je begrip hebt voor zijn/haar gevoelens wordt het probleem bespreekbaar.
10.Vraag raad aan een pedagogisch deskundige
Je kan steeds terecht bij het Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB) voor ondersteuning of vragen over faalangst. Het CLB kan je doorverwijzen naar een deskundige.
